Share Bookmark
Jacob Albers

Jacob Albers[1]

Male 1607 - Aft 1661  (~ 54 years)    Has 4 ancestors and more than 100 descendants in this family tree.

Personal Information    |    Notes    |    Sources    |    All

  • Name Jacob Albers 
    Christening 28 Oct 1607 
    Gender Male 
    Death Aft 1661 
    Siblings 4 Siblings 
    Person ID I685268  Geneagraphie | Voorouders HW
    Last Modified 23 Jul 2015 

    Father Aelbert Janszoon 
    Mother Ermke Petersdochter Villars,   b. Abt 1586   d. 1636 (Age 50 years) 
    Family ID F300602  Group Sheet  |  Family Chart

    Family Heylken Jans Ceelis 
    Children 
     1. Jenneke Albers,   c. 19 Oct 1633, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this location
     2. Albert Albers,   c. 20 Jul 1636, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this location
     3. Jan Albers,   c. 4 Aug 1637, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this location
     4. Albert Albers,   c. 8 Feb 1639, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this location
     5. Jenneke Albers,   c. 26 Dec 1640, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this location
     6. Albert Albers,   c. 28 Sep 1643, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this location
     7. Eremijntje Albers,   c. 25 Jan 1645, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this location
     8. Peter Albers,   c. 14 May 1646, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this location
     9. Marcelis Albers,   c. 19 Jun 1647, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this location
    +10. Jan Albers,   c. 14 Jun 1651, Grave, NBr, NL Find all individuals with events at this locationd. Bef 3 Nov 1678 (Age ~ 27 years)
    Family ID F300601  Group Sheet  |  Family Chart
    Last Modified 23 Jul 2015 

  • Notes 
    • In 1630 is hij al lid van het kloveniersgilde van de stad, zoals uit zijn wapenschild blijkt. Zijn handtekening is Jacob Albers.

      In 1636 verzorgde hij met zijn knechten houttransport, waaruit blijkt dat hij houthandelaar was.

      Het is waarschijnlijk, dat hij de eerste jaren van zijn loopbaan in compagnonschap heeft gewerkt met Alard van Voorthuysen. Dat zijn compagnon niet altijd even betrouwbaar was, blijkt uit het feit dat in 1642 een Alkmaarse koopman, Olbrandt Peters, nog 200 gulden te goed had van Jacob: die had het geld al jaren eerder meegegeven aan zijn maat Alard van Voorthuysen. Bij diens dood was het geld nog niet overgedragen en ging de schuldclaim over op diens erfgenaam Johan van Holdt. Op 1 juli 1637 ontvangt hij zes gulden voor het maken van een doodskist, waaruit blijkt dat hij timmerman was. In 1638 laat hij zijn door de Kroaten verbrande boerenhoeve te Cuijk aan de Hoenderberch

      herbouwen. Op I september 1642 komen we hem tegen inzake de ruiming van een huis; in hetzelfde jaar waren er problemen met de betaling van een sluis aan de Essarsedijk (Esscharensedijk), die hij als aannemer had aangenomen te bouwen volgens een contract van 10 juni 1642. De aanneemsom bedroeg 420 gulden. Op 24 november van dat jaar was het werk al lange tijd gereed, maar moest er nog 200 gulden betaald worden door de opdrachtgever.

      Op 22 december 1647 stelt hij zich borg voor een zekere Aert Rommen voor een bedrag van 100 gulden. Op 2 mei 1649 blijkt hij te wonen in de Maasstraat. Een jaar later procedeert hij over de aankoop van een koolhof tegen de erven van Hendrik Smits, welk proces Jacob overigens verliest. Dit gegeven is interessant, omdat drie generaties later een Albers zal beweren dat zijn voorouders in Grave gefungeerd hebben als kool- en korenmeters. Elders wordt gezegd dat Jacob eigenaar was van een moeshof (kohier 1651). Als borg voor zijn zwager Wouter van Achelen in 1653 en als borg voor Peter Peterss uit Overasselt in 1644 blijkt wederom zijn vertrouwenspositie. Zijn rol als curator van zijn moeder en broer Peter hebben we al bestudeerd. Vanaf 1653 blijkt hij tevens voogd te zijn over Jan, de zoon van zijn zwager Mathijs Jochems van Elderum en van Anneke Janssen. Anneke Janssen zal een zus van zijn vrouw geweest zijn. Op 10 december 1652 wordt hij vermeld in het Kerke- of Missestraetje. Op 15 januari 1654 verkocht hij een huis in de Veerstraat en blijkt hij getrouwd met te zijn Heylken Janssen; bovendien verkoopt hij een huis in de Veerstraat voor 2200 gulden, gelegen naast De Handschoen. Als Heylkens moeder wordt genoemd Jenneke Ceelissen, die op 20 november 1643 een huis verkoopt. Op 28 april 1657 verkocht Jacob met zijn vrouw Heilken Jans een huis in de Kerkstraat, dat door was geërfd.62 Ten slotte weten we uit een kohier van 1651 dat Jacob een huis bezat, afkomstig van Jan van Oeteren en na Jacob in het bezit gekomen van Hermken Janssen van Maesbommel (kohier 1651) en een huis in de Maasstraat, dat overging op Matthijs Rutten, bakker (kohier 1651). Toen op 2 juni 1658 Johan van Elderom trouwde met Hendersken Janssen, trad Jacob op als haar 'behuwd-oom' .63 De moeder van de bruidegom was een zus van de vrouw van Jacob A1bers. Er zijn echter twee akten die gelukkig duidelijk zeggen wie zijn vrouwen schoonouders precies waren en die al deze gegevens bevestigen: op 7 mei 1654 verkocht Jacob Albers samen met andere erfgenamen een stuk land, genaamd de Langen Hoedt en gelegen te Cuijk, afkomstig van zijn schoonouders wijlen Jan Ceelis en diens vrouw Jenneke de Best.64 Het betekent dat zijn beide schoonouders overleden waren kort voor 1654. Uit deze verkoop leren we ook de complete schoonfamilie kennen: de rijke bakker Jan Ceelis (= Marceliszoon) te Grave en zijn vrouw Jenneke de Best hadden vijf dochters en geen zonen. In november 1658 fungeerde Jacob als borg voor zijn zwagers Van Achelen en Noyen, voor zijn oomzegger Jan van Elderom en tevens voor zijn eigen kinderen, die allen erfden van wijlen Jenneke van Achelen. Jenneke had een testament opgemaakt op 11 januari 1658 en was kort daarna overleden.65 Vermoedelijk is de bakkerij van Jan Ceelis overgenomen door de oudste kleinzoon, namelijk Jan Jacobsz Albers. De verschillende akten, waarbij het echtpaar Ceelis-De Best goederen kocht slaan we in dit kader over.



      Met zijn schoonzuster Maritgen van Achelen-Ceelis, die te Vught woonde, voerde Jacob Albers in 1663 een proces, waarbij zijn aangetrouwde neef Isaack Hendriks (hij tekende Henderycx) borg stond.66 Jacob liet daarbij beslag leggen op het goed De Bolt te Velp bij Ravenstein wegens een schuld van 800 gulden.

      De schoonmoeder van Jacob, namelijk Jenneke de Best, kwam uit het gezin van Dirk de Best en Hendrikske Scheel, woonachtig te Cuijk en beiden overleden voor oktober 1628. Z



      Onze Jacob wordt genoemd als koopman, maar meestal als timmerman.69 Van zijn werk kennen we onder meer de opdracht tot het bouwen van een brug over de Halfmaenschen Graffvoor de Hampoort, voor 500 gulden gemaakt volgens een contract van 3 februari 1651, maar waarvan de betaling lang op zich liet wachten.70 Overigens was onze Jacob van 1637 tot 1653 gezworene (een soort raadsheer) van Grave. Hij was ook enkele jaren pachter van de impost van de bierwaag (vanaf januari 1634 voor een periode van zes maanden en tegen een bedrag van 212 gulden 71), waarbij de verhouding met zijn compagnon en medepachter Jan Baers te wensen overliet; alsmede van de bieraccijnzen van de stad, zoals in 1638-1640.72 ) In 1640 was hij bovendien pachter van het gemaa1.73 Dat betekent, dat hij sociaal gezien op jonge leeftijd al een man van aanzien was. Een pachter van cijnzen was een soort gemeenteontvanger voor belastingen, waarbij een bepaald percentage voor de pachter bestemd was. In november 1645 moest hij achter geld aan voor de levering van balken aan Henric Meynmts.74 Tevens was hij, zoals in 1643 tot 1649 pachter van de Beekse en Sambeekse molens.75 Verdere vermeldingen zijn een akte van procuratie van 7 juni 1646 76, een akte van borgtocht van 23 december

      164777 en de verkoop van een perceel in de Nieuwstraat op 11 februari 1661.78 In een akte zonder jaartal beschuldigt Jacob de schepenen van Cuijk er van dat ze zijn schapen onzorgvuldig hebben behandeld.79 De grote hoeve te Cuijk, genaamd De Hoenderberch, werd op 11 oktober 1652 verkocht aan Anthonis van Gemert en diens vrouw Gijsbertje Gijsberts.80 Een jaar later, op 10 december 1653, verkocht hij een nieuw gebouwd huis in de Misse- of Kerckstraetje aan de handschoenmaker Guiliam Roosen, voor 650 gulden.81 Op 8 januari 1654 verkocht hij voor 2300 gulden zijn grote huis in de Veerstraat, naast De Handschoen. Dat kan het huis De Roos geweest zijn.82 Dat Jacob tot op hoog niveau zijn rechten verdedigde, blijkt onder meer door een proces voor de Raad van Brabant in Den Haag van 2 december 1656.83, alsmede door een proces in april 1663 inzake grote verbouwingen voor Johanna gravin van Bronckhorst, douarière van de graaf van Hornes, vrijvrouw van Batenburg.84

      Hij zal in juli 1666 overleden zijn en dus tegen de 60 jaar oud geworden zijn.85 We krijgen de indruk dat de broers Albers, namelijk Peter en Jacob, zeer ondernemende vaklieden ('meester') en houthandelaren waren, die bijzonder actief aan de weg getimmerd hebben. Peter heeft door zijn vroege dood geen kansen gekregen, Jacob ontplooide zich ook in maatschappelijk opzicht als een geachte inwoner van Grave. Dat blijkt ook duidelijk uit de adressering van een brief aan hem, verzonden door een naburige notaris, die schrijft: Eersame vrindt sieur Jacob Alberts, borger ende coopman

      tot Grave86 , alsmede uit de uitdrukking dat Jacob een geswoerene raetsvrient was.87

      Ook in het kerkelijke leven speelde hij een rol: toen een rijke dame geld had gelegateerd aan de katholieke armen van Grave en aan de franciscanen , kwam hij op voor die legaten, die geblokkeerd werden omdat er volgens de Staat niet meer mocht worden gelegateerd aan religieuze instellingen.88 Voordat we naar de zoon overgaan nog een korte anekdote over Jacob:

      toen de prins van Oranje de stad Breda eind 1637 belegerde, wedde de Gravenaar Christoffel van Ca1sbeeck met enkele stadgenoten over de vraag of en zo ja wanneer de prins de stad zou veroveren. Jacob Albers (toen 30 jaar oud) zette twee gulden in als hij de weddenschap verloor en zou er vier krijgen indien hij won. De prins nam snel Breda in en Jacob kreeg zijn vier gulden.89

      Aan de vele civiele processen die Jacob voerde gaan we hier voorbij: soms betroffen ze zijn curatorschap, soms zijn leveranties van bouwmaterialen (meestal hout), soms zijn werk, maar bijna altijd ging het om achterstallige betalingen, hetzij van hem zelf, hetzij van zijn klanten. In het archief van het gasthuis is nog een stuk bewaard over een huis van Jacob, gedateerd 1655.

      Op 2 en 3 juli 1666 wordt Jacob Albers nog vermeld als man van Heyltje Marcelisdochter (= Ceelis).90 Op 25 juli 1656 gaf Heyltje een volmacht af voor een notaris te 's-Hertogenbosch aan haar man te Grave.91 Zou zij enige tijd in 's-Hertogenbosch zijn geweest wegens een ziekte of vanwege zaken? J



      Van alle tien kinderen stierven er op jonge leeftijd minstens vijf, maar van de andere vijf konden we er voorlopig maar een traceren: no. 10 Jan. Het kan zijn dat de andere kinderen het patroniem Jacobs hebben gekozen in plaats van de familienaam A1bers. Helaas was er niet een akte te vinden, waarin de erven van Jacob Albers samen voorkomen.


  • Sources 
    1. [S22] Lucas van Dijck, De familie Albers te Grave, (Brabantse Leeuw 2005-2006) (Reliability: 3).



Home Page |  What's New |  Most Wanted |  Surnames |  Photos |  Histories |  Documents |  Cemeteries |  Places |  Dates |  Reports |  Sources