1807 - 1888 (81 years)
Has 22 ancestors but no descendants in this family tree.
1802 - 1881 (79 years)
Birth |
1802 |
Died |
1881 |
|
Father |
Lt.-Col. Johannes van Swieten, b. 19 Nov 1775 |
Mother |
Louise Jeanne Brodier, c. 19 Mar 1780, Rotterdam, ZH, NL |
|
Family |
Charlotte Jacqueline Wagenknecht |
Children |
+ | 1. Charlotte Jeanne Jacqueline Frederique van Swieten |
|
|
|
Family |
Frederic Charles Jean van Swieten, b. 1802 |
Children |
+ | 1. Charlotte Jeanne Jacqueline Frederique van Swieten |
|
|
1807 - 1888 (81 years)
Birth |
28 May 1807 |
Mainz, Rheinland-Pfalz, Deutschland |
Died |
9 Sep 1888 |
's-Gravenhage, Zuid-Holland, Nederland |
|
Father |
Lt.-Col. Johannes van Swieten, b. 19 Nov 1775 |
Mother |
Louise Jeanne Brodier, c. 19 Mar 1780, Rotterdam, ZH, NL |
|
1775 - 1859 (83 years)
Birth |
19 Nov 1775 |
Died |
11 Feb 1859 |
Zaltbommel, Gelderland, Nederland |
|
Father |
Pieter Pietersz van Swieten, b. 1752 |
Mother |
Jacomina Jansdr. Stolker, b. 1753 |
|
Family |
Louise Jeanne Brodier, c. 19 Mar 1780, Rotterdam, ZH, NL |
Children |
+ | 1. Frederic Charles Jean van Swieten, b. 1802 |
| 2. Lt.-Gen. Jan van Swieten, b. 28 May 1807, Mainz, Rheinland-Pfalz, Deutschland |
|
|
1780 - 1829 (~ 49 years)
Christened |
19 Mar 1780 |
Rotterdam, ZH, NL |
Died |
15 Jun 1829 |
Namen |
|
Father |
André Mathieu Frédéric Brodier, b. 24 Jan 1724 |
Mother |
Marie Catherine Maumary de Gentil |
|
Family |
Lt.-Col. Johannes van Swieten, b. 19 Nov 1775 |
Children |
+ | 1. Frederic Charles Jean van Swieten, b. 1802 |
| 2. Lt.-Gen. Jan van Swieten, b. 28 May 1807, Mainz, Rheinland-Pfalz, Deutschland |
|
|
-
Name |
Jan van Swieten |
Prefix |
Lt.-Gen. |
Birth |
28 May 1807 |
Mainz, Rheinland-Pfalz, Deutschland |
Gender |
Male |
Death |
9 Sep 1888 |
's-Gravenhage, Zuid-Holland, Nederland |
Siblings |
1 Sibling |
|
Person ID |
I648080 |
Geneagraphie |
Links To |
This person is also Jan van Swieten at Wikipedia |
Last Modified |
11 Jun 2009 |
-
-
-
Notes |
- - officier bij het Indisch Leger, van 1835 tot 1862
- civiel en militair gouverneur westkust van Sumatra, van 1849 tot 1858
- commandant van het Indisch Leger, van 1858 tot 1862
- gepensioneerd als militair, van 1862 tot 1873
- lid Raad van State in buitengewone dienst, van 16 februari 1864 tot 9 september 1888
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Amsterdam, van 19 september 1864 tot 1 oktober 1866
- regeringscommissaris en opperbevelhebber te Nederlands-Indië, van 1873 tot 1874, toel.: tweede Atjeh-expeditie
- gepensioneerd als militair, 1874
officiersrangen
- tweede luitenant der infanterie, van 1824 tot 1829
- eerste luitenant der infanterie, van 1829 tot 1842
- kapitein der infanterie, van 1835 tot 1842
- majoor der infanterie, van 1842 tot 1844
- luitenant-kolonel der infanterie, van 1844 tot 1849
- kolonel der infanterie, van 1849 tot 1853
- generaal-majoor der infanterie, van 1853 tot 1858
- luitenant-generaal der infanterie, van 1858 tot 1862
- regeringscommissaris Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij, toel.: tot 1869 onbezoldigd
- adjudant des Konings in buitengewone dienst, van 10 juni 1856 tot 9 september 1888
- voorzitter Indisch Genootschap, van 1867 tot 1872
- lid Kapittel der Militaire Willemsorde, omstreeks 1872
- Hield zich in de Tweede Kamer bezig met defensie en Indische aangelegenheden
- Stemde in 1866 vóór de motie-Keuchenius
wetenswaardigheden
- Vertrok in 1827 met de "Expeditionaire Afdeeling" naar Nederlandsch-Indië en vocht daar in de Java-oorlog
- Diende in 1830-1835 bij de Nederlandse troepen in België
- Nam in Nederlands-Indië deel aan vele expedities
woonplaats(en)/adres(sen)
- Nederlands-Indië, van 1827 tot 1830
- België, van 1830 tot 1835
- Nederlands-Indië, van 1835 tot 1862
- 's-Gravenhage, Prinsegracht 10, omstreeks 1876
- Ridder vierde klasse Militaire Willemsorde, 1828
- Ridder derde klasse Militaire Willemsorde, 1846
- Commandeur Militaire Willemsorde, 1860
- Grootkruis Militaire Willemsorde, 12 mei 1874
militaire dienst, vanaf 1821
publicaties/bronnen
- "Krijgsverrichtingen tegen het eiland Bali in 1848" (1849)
- "De waarheid over onze vestiging te Atjeh" (1879)
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl.II, 1407
*********************************
Nederlands militair, vertrok in 1827 als tweede-luitenant naar Nederlands-Indië, waar hij deelnam aan de Java-oorlog en snel promotie maakte. Zo leidde hij de derde expeditie tegen Bali (1849).
Van 1849 tot 1858 was Van Swieten gouverneur van Sumatra's westkust en van 1858 tot 1862, inmiddels bevorderd tot luitenant-generaal, legercommandant van Nederlands-Indië. Na zijn terugkeer naar Nederland had hij zitting in de Tweede Kamer (1864–1866). In 1873 werd hij hersteld in actieve dienst en belast met de tweede Atjeh-expeditie. In 1874 keerde Van Swieten voorgoed naar Nederland terug. Hij was een man van liberale opvattingen, die zich o.m. kantte tegen de na zijn vertrek in Atjeh toegepaste verschroeide-aardetactiek waarmee het Nederlandse bestuur hoopte de Atjeeërs tot onderwerping te brengen.
*********************************
nam aan talrijke krijgsverrichtingen in o.m. Indië deel : de Java-oorlog, de Tiendaagse Veldtocht tegen België, op Sumatra's Westkust (1842-1846) en in de Bali-expedities van 1848 en 1849.
In 1859 leidde hij als luitenant-generaal de Boni-expeditie.
Van 1848 tot 1857 was hij gouverneur van Sumatra's Westkust en commandant van het Indische leger. Hij sloot op 30 maart 1857 een verdrag met de in 1870 overleden sultan van Atjeh Ibrahim. Dit verdrag werd gebruikt als motief voor de oorlogsverklaring van GG Loudon
Hij werd later staatsraad en lid van de Tweede Kamer.
In 1873-1874 leidde hij, op voorstel van de GG Loudon, de tweede expeditie naar Atjeh en bezette de kraton van Atjeh, waarbij hij de beroemd geworden zin uitsprak "De kraton is ons" en zette vervolgens het 'Wien Neêrlands bloed' in en liet de champagne rondgaan, niet beseffend dat de Oorlog met Atjeh nog moest beginnen !
Van Swieten heeft veel geschreven over krijgskundige onderwerpen.
Zijn optreden in Atjeh was zeer omstreden. Kritiek was er onder meer van onderbevelhebber generaal Verspijck, generaal Knoop en oud-officier Van Rees, die meenden dat Van Swietens tweede expeditie geen succes was geworden als gevolg van diens `verkeerde humaniteits beginselen'. Van Swieten was te traag opgetreden, waardoor de vijand de gelegenheid had gekregen zich te hergroeperen. Van Rees kreeg bijval van de artillerie-kapitein G.F.W. Borel in Onze vestiging in At jeh (1879). Van Swieten antwoordde nog hetzelfde jaar met De waarheid over onze vestiging in Atjeh. Hierin beschuldigt hij Verspijck van een ernstig vergrijp : hij had zich schuldig gemaakt `aan die onzinnige kwaal, waarmede het Indische leger als 't ware besmet is,' namelijk het verbranden van kampongs. Ook reeds geplunderde kampongs worden in brand gestoken, schrijft hij. Ter illustratie haalt hij de zinssnede uit het verhaal van Saïdjah en Adinda uit de Max Havelaar aan over het door Nederlandse troepen veroverde dorp dat dus in brand stond.
|
|
|
|