Share Bookmark

Cornelis Jansz. Speelman[1]

Male 1628 - 1684  (55 years)    Has 5 ancestors and 51 descendants in this family tree.

Personal Information    |    Notes    |    Sources    |    Event Map    |    All

  • Name Cornelis Jansz. Speelman 
    Birth 3 Mar 1628  Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland Find all individuals with events at this location 
    Gender Male 
    Prominent People 1681  Nederland Find all individuals with events at this location 
    Death 11 Jan 1684  Batavia, Djawa-Barat, Indonesia Find all individuals with events at this location 
    Person ID I479186  Geneagraphie
    Last Modified 10 Mar 2007 

    Father Jan Cornelis Speelman   d. Yes, date unknown 
    Mother Hadewich Wittert   d. Yes, date unknown 
    Family ID F199301  Group Sheet  |  Family Chart

    Family Petronella Maria Wonderaer,   b. 1638, Batavia, Djawa-Barat, Indonesia Find all individuals with events at this locationd. 2 Apr 1681, Djakarta, Djawa-Barat Find all individuals with events at this location (Age 43 years) 
    Marriage 1653 
    Children 
    +1. Mr. Johan Speelman,   b. 1 Feb 1659, Batavia, Djawa-Barat, Indonesia Find all individuals with events at this locationd. 4 Jun 1686 (Age 27 years)
    Family ID F198947  Group Sheet  |  Family Chart
    Last Modified 23 Nov 2004 

  • Event Map Click to hide
    Link to Google MapsBirth - 3 Mar 1628 - Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland Link to Google Earth
    Link to Google MapsProminent People - gouden eeuw Gov-Gen - 1681 - Nederland Link to Google Earth
    Link to Google MapsDeath - 11 Jan 1684 - Batavia, Djawa-Barat, Indonesia Link to Google Earth
     = Link to Google Earth 
    Pin Legend  : Address       : Location       : City/Town       : County/Shire       : State/Province       : Country       : Not Set

  • Photos Photos (Log in)Photos (Log in)

  • Notes 
    • Als 16-jarige ging hij als assistent van de VOC naar Indië, en zou nooit meer in Nederland terugkeren.
      Als secretaris van een lid van de Raad van Indië maakte hij een reis naar Perzië.
      In 1656 volgde zijn benoeming tot boekhouder-generaal
      In 1663 werd hij gouverneur van Coromandel (oostkust van India); een aldaar gekochte diamant die tegenviel, wilde hij in Nederland laten verkopen. Hier viel de VOC over, want het was particuliere handel. Er volgde een schorsing van 15 maanden en een boete van 3.000 gulden.
      In 1669 bracht hij Makassar tot volkomen onderwerping. Daarop volgde zijn benoeming tot lid van de Raad van Indië.
      In 1676 werd hij belast met het bevel over de krijgsmacht op Midden-Java (inname Soerabaja 1677) en Oost-Java.
      Hij werd Gouverneur-generaal (1681-1684). Door in te grijpen bij een interne strijd in Banten verschafte hij de VOC het monopolie aldaar ten koste van de andere Europeanen.

      Reeds op zijn 16de jaar (30 December 1644) zeilde Cornelis voor de Compagnie uit als assistent op het schip Hillegaertsberch en kwam 14 Mei 1645 op Batavia aan.
      Daar bleef hij de eerste 7 jaar werkzaam, achtereenvolgens als assistent, boekhouder (1648) en onderkoopman (1649).
      In 1651 werd hij benoemd tot secretaris van den Raad van Indie, Joan Cunaeus, die als gezant naar Perzie trok. Speelman maakte deze geheele reis mee en stelde een zeer belangrijk dagboek samen (15 September 1651 -12 November 1652).
      Hij bezocht de ruinen van Darius' paleis te Persepolis en maakte eenige feestelijke ontvangsten door den Sjah mee. De waardeering voor zijn werk als secretaris blijkt uit de benoeming tot koopman, nog voor het einde der reis.
      Wederom blijft Speelman langen tijd op Batavia gevestigd, nu 11 jaar.
      Geplaatst op het kantoor van den boekhouder-generaal moest hij al spoedig diens functie voor geruimen tijd waarnemen, en werd in 1655 tot zijn opvolger benoemd. Na acht jaar lang het verantwoordelijke ambt van boekhouder-generaal te hebben vervuld, kreeg hij in 1663 een nog gewichtiger functie, die van gouverneur van Cormandel. Dit ambt vervulde hij op uitnemende wijze, doch slechts 2,5 jaar, toen daagden de XVII hem voor den Raad van Justitie te Batavia op beschuldiging van particulieren handel. Deze zaak bleek niet veel om het lijf te hebben. Speelman had een diamant voor zijn vrouw gekocht, maar, toen de steen tegenviel, hem weer in Holland laten verkoopen. Overeenkomstig de voorschriften werd hij evenwel veroordeeld tot een schorsing voor 15 maanden en f. 3000,= boete.
      Krachtig heeft Speelman tegen dit vonnis geprotesteerd en het is slechts gedeeltelijk uitgevoerd Immers toen van de schorsing nauwelijks 9 maanden om waren, benoemde de Indische regeering hem tot aanvoerder der expeditie tegen Makassar.
      Dit is Speelman's zwaarste, maar ook roemrijkste onderneming geworden. Met slechts 600 man Europeesche militairen, die hevig door ziekten werden geteisterd, heeft hij drie jaren den strijd tegen de fanatieke Makassaren, de Haentjens van het Oosten, volgehouden en ten slotte de overwinning behaald, die ook in het vaderland groot opzien baarde en Vondel tot een lofdicht dwong.
      Behalve door benoeming tot Raad van Indie eerden bewindhebbers hem door aanbieding van een gouden keten met medaille.
      Van 1669 tot 1676 was Speelman in functie als raadslid der regeering, in December 1676 bood hij zich aan om de leiding te aanvaarden ener expeditie naar Midden-Java, waar de Soenan, 's Compagnies bondgenoot, door den opstand van Taroena Djaja in het nauw werd gebracht.
      Ook hier heeft Speelman veel roem behaald, met name door de inneming van Soerabaja op 13 Mei 1677.
      Het jaar daarop moest hij naar Batavia keeren om als Directeur-Generaal op te treden en in November 1681 volgde hij Van Goens op als Gouverneur-Generaal. Evenals bij zijn voorganger zijn ook bij Speelman de generaalsjaren niet de roemrijkste geweest door een veertigjarig verblijf in de tropen, ernstige ziekten en een weinig ingetogen leven was hij lichamelijk en geestelijk niet meer op volle kracht. Toch heeft hij in deze jaren de Compagnie nog een grooten dienst bewezen, door in Bantam in te grijpen, toen een strijd tusschen den sultan en diens oudsten zoon uitbrak.
      Speelman schaarde zich aan de zijde van den laatsten en dit ingrijpen verschafte de Compagnie het veelbegeerde monopolie in Bantam, Engelschen, Franschen en Denen moesten de plaats verlaten.
      Den vrede heeft Speelman niet meer beleefd, hij overleed in Januari 1684.
      Op velerlei wijze heeft Speelman zich onderscheiden. Hij was niet alleen een dapper strijder en een expert in boekhouden en handelskennis, maar, wat toen een zeldzaamheid was, een groot kenner van de inheemsche wereld. Hij bezat een bijzonderen takt om met Inlanders om te gaan en heeft verschillende geschriften nagelaten, waaruit die kennis en belangstelling blijken.

      Een kernactiviteit van de VOC in de Oost bleef het uitvoeren van strafexpedities. De compagnie kon immers het alleenrecht om muskaatnoot, foelie en kruidnagel uit te voeren, en zout, opium, textiel en andere producten in te voeren alleen handhaven met machtsvertoon en geweld.
      De verdere invulling van de VOC ambitie zou voor de bloeiende haven Makassar in Gowa op de zuidpunt van Sulawesi (Celebes) de doodklap betekenen. Sultan Hassanoedin, heer over grillige kusten met talloze eilandjes en landtongen, beschikte over een geducht leger en bovendien - als enige onder de VOC tegenstanders in de Indonesische archipel - over een vloot die het leger kon verplaatsen. Zeevaarders uit Makassar vielen vaak VOC schepen aan.
      Toen de VOC directie had besloten om de hardnekkige vijand op Celebes voorgoed uit te schakelen en de vloot onder Cornelis Speelman in december 1666 voor de stad verscheen, probeerde de sultan met het aanbieden van geld zijn macht te redden. Als antwoord bombardeerden Speelmans schepen Makassar. De kanonskogels hadden op de dikke muren van de forten nauwelijks uitwerking en Speelman voer naar de stad Bonthain, niet ver naar het zuiden.
      De krijgsmacht bestond uit ongeveer 600 Europese VOC soldaten, Molukse huurtroepen onder kapitein Jonker en vrijwillige hulptroepen onder Aroe Palakka, een prins uit Boni, wiens familie door sultan Hassanoedin was vermoord. Vooral deze laatste troepen vochten verbeten op de eerste kerstdag van 1666 in Bonthain. De invasiemacht bleef slechts een paar dagen aan land, maar het was lang genoeg om Bonthain en nog dertig dorpen in de buurt plat te branden.
      Hassanoedins voornaamste troepenmacht van vijftienduizend man belegerde inmiddels de VOC vazal op Boeton. Ruim vijfduizend soldaten van Hassanoedin waren Boeginezen die meteen overliepen toen Speelman en Aroe Palakka op het eiland verschenen. Kort daarna gaven de Makassaarse troepen zich over.
      Wat moest Speelman beginnen met de duizenden krijgsgevangenen ? Het verslag van de admiraal aan Batavia zweeg over dit probleem, maar uit andere officiële stukken is bekend dat duizenden ontwapende vijanden op een onbewoond eilandje tussen Boeton en Moena aan land zijn gezet. Hier zijn ze volgens een brief van een VOC officier in Batavia aan de VOC directie in Amsterdam meest allen van honger komen te vergaan, behalve die zwemmend op Moena aan land wisten te komen, en ook velen zijn verdronken. Binnen een maand zijn 5500 door Speelman achtergelaten krijgsgevangenen verhongerd of verdronken.
      Speelman zeilde naar de Molukken. Hij beloofde de sultan van Tidore een jaarlijkse beloning van 2400 rijksdaalders als hij alle kruidnagel- en nootmuskaatbomen in zijn gebied zou rooien. Na een inspectiereis naar Ambon en Banda keerde hij terug naar Makassar, waar hij langs de kust nog vier maanden heeft gevochten. Ten slotte kon hij op 26 oktober 1667 Makassar innemen en op 18 november tekende sultan Hassanoedin in Speelmans legertent tussen de kampongs Bongaja en Barombong het roemruchte Bongaais Traktaat.
      Met dit verdrag bedong de VOC natuurlijk allereerst het monopolie om vrij in Makassar te handelen in de meest winstgevende producten, dus met uitsluiting van alle andere overzeese handelaren. De aanwezige Engelsen en Portugezen moesten meteen vertrekken.
      De VOC bezette het grootste fort en liet alle andere versterkingen afbreken. Ook moest de sultan aan de compagnie een oorlogsschatting betalen van 250 duizend rijksdaalders, of de waarde daarvan, en nog duizend slaven. Ook hier waren slaven voor de VOC waardevol niet alleen als handelswaar maar ook als personeel voor de eigen onderneming.
      Speelman had de macht van Makassar voorgoed gebroken. Later werd nog een reeks Makassaarse en Boeginese vorsten gedwongen het Bongaais Traktaat te ondertekenen. Maar nog vele jaren bleven Makassaren actief als zelfstandige zeerovers en bondgenoten van iedereen die de VOC bestreed.
    • vermogen fl. 1,200,000

  • Sources 
    1. [S77] Kees Zandvliet, De 250 rijksten van de Gouden Eeuw, ISBN 90-8689-0067. (Reliability: 2).



Home Page |  What's New |  Most Wanted |  Surnames |  Photos |  Histories |  Documents |  Cemeteries |  Places |  Dates |  Reports |  Sources