Share Bookmark
Bernard Anton Wilking

Bernard Anton Wilking

Male 1844 - 1893  (49 years)    Has 2 ancestors and 69 descendants in this family tree.

Personal Information    |    Notes    |    Event Map    |    All

  • Name Bernard Anton Wilking 
    Birth 18 Jun 1844  Langförden, Niedersachsen,, Deutschland Find all individuals with events at this location 
    Gender Male 
    Death 23 Jun 1893  Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location 
    Person ID I12105  Geneagraphie
    Last Modified 20 Dec 2009 

    Father Anton Heinrich Wilking   d. Yes, date unknown 
    Mother Anna Maria Angela Engel Frije   d. Yes, date unknown 
    Family ID F186643  Group Sheet  |  Family Chart

    Family Wilhelmina Johanna Engelina Maria Pieck,   b. 25 Jun 1853, Grave, Noord-Brabant, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 18 Apr 1934, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 80 years) 
    Marriage 9 Apr 1874  Grave, Noord-Brabant, Nederland Find all individuals with events at this location 
    Children 
     1. Angelina Johanna Maria Wilking,   b. 26 Mar 1875, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 14 Jan 1933, Utrecht, Utrecht, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 57 years)
     2. Maria Francisca Antonia Wilking,   b. 15 May 1876, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 27 May 1949, Dordrecht, Zuid-Holland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 73 years)
    +3. Augustine Josephine Wilking,   b. 15 May 1877, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 13 Jul 1946, Aachen, Nordrhein-Westfalen, Deutschland Find all individuals with events at this location (Age 69 years)
     4. Johanna Franciska Wilking,   b. 18 Aug 1878, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 6 Sep 1879, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 1 year)
     5. Cornelia Wilhelmina Wilking,   b. 7 Feb 1880, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 22 Jun 1942, Goes, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 62 years)
    +6. Richard Otto Wilking,   b. 12 Feb 1881, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 16 Feb 1972, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 91 years)
     7. Robert Bernard Wilking,   b. 6 Feb 1882, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 5 Dec 1918, Swalmen, Limburg, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 36 years)
     8. Wilhelmina Maria Wilking,   b. 30 Apr 1883, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 20 Oct 1883, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 0 years)
    +9. Ernst Heinrich Wilking,   b. 17 Mar 1884, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 1 Mar 1944, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 59 years)
     10. Johanna Agnes Wilking,   b. 18 Aug 1885, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 26 Sep 1973, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 88 years)
     11. Julius Josephus Wilking,   b. 15 Mar 1887, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 11 Nov 1888, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 1 year)
     12. Antonius Wilhelmus Wilking,   b. 31 May 1888, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 5 Jul 1888, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 0 years)
    +13. Margaretha Augusta Maria Wilking,   b. 29 Jun 1889, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 24 Apr 1958, Dordrecht, Zuid-Holland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 68 years)
     14. Frederik Wilhelm Wilking,   b. 4 Sep 1890, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 4 Jul 1976, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 85 years)
    +15. Clara Cornelia Wilking,   b. 5 Feb 1892, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 7 Dec 1976, Ziekenhuis Amstelland, Amstelveen, Noord-Holland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 84 years)
     16. Julius Josephus Wilking,   b. May 1893, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this locationd. 8 Sep 1893, Hulst, Zeeland, Nederland Find all individuals with events at this location (Age 0 years)
    Family ID F4140  Group Sheet  |  Family Chart
    Last Modified 8 Jan 2007 

  • Event Map Click to hide
    Link to Google MapsBirth - 18 Jun 1844 - Langförden, Niedersachsen,, Deutschland Link to Google Earth
    Link to Google MapsMarriage - 9 Apr 1874 - Grave, Noord-Brabant, Nederland Link to Google Earth
    Link to Google MapsDeath - 23 Jun 1893 - Hulst, Zeeland, Nederland Link to Google Earth
     = Link to Google Earth 
    Pin Legend  : Address       : Location       : City/Town       : County/Shire       : State/Province       : Country       : Not Set

  • Notes 
    • Stichter Fa. A. Wilking te Hulst
      Lid der Gemeenteraad Hulst

      Bernard Anton werd op 07.05.1889 genaturaliseerd tot Nederlander.
      De manufacturenhandel Wilking bevond zich aan de Vismarkt / hoek Steenstraat en Vestdijkstraat.
      De door Bernard Anton Wilking geschreven jeugdherinneringen zijn opgenomen in het Groot Familieboek.

      Na het overlijden van Bernard Anton Wilking wordt tot voogd over de minderjarige kinderen benoemd: Franz Pieck, eigenaar van een manuafcturen- en confectiezaak te Leiden, † 13.10.1922 zijnde broer van de weduwe Wilking-Pieck. Franz Pieck's echtgenote Betsie overleed 12.02.1925

      " Wanneer ik nadenk over het verloop van mijn leven vind ik, dat mijn gelukkigste tijd lag tussen het moment waarop ik begon te denken, voor zover ik me die vroegste periode nog kan herinneren, en het ogenblik waarop ik mijn ouderlijk huis moest verlaten.
      Mijn vader was hoofd van de school in een dorpje in Noord-Duitsland. Hij was tegelijkertijd ook koster zodat bij het terugdenken aan mijn jeugd herinneringen aan school en kerk met elkaar verweven zijn.
      Ons huis lag naast het kerkhof. In het midden van het kerkhof lag de kerk en vlakbij stond de school. Ik vond het wel een beetje luguber zo vlak naast een kerkhof te wonen omdat je er vaak begrafenissen zag maar daar stond tegenover dat ons huis erg prettig gelegen was in het midden van een tuin.
      Mijn vader was een man met veel gevoel voor alles wat mooi was. Hij hield ervan het huis te laten begroeien met wijnranken en rondom het huis volop bloemen, struiken en fruitbomen te hebben. Hij had ook een grote verzameling boeken en platen en had ook veel plezier in het tekenen en musiceren.
      Omdat hij een zwakke gezondheid had moest hij veel thuisblijven. Hij ging maar zelden naar de herberg omdat hij geen alcohol kon verdragen. Daarom zocht hij ontspanning in de schone kunsten en wetenschappen. Op die manier werd hij wel wat eenzelvig en was hij in gedachten met heel andere dingen bezig dan de mannen en vrouwen uit het dorp.
      Hierdoor had hij ook geen intieme vrienden. Toch was hij zeer gezien en ik heb nooit gehoord dat hij vijanden had.

      Mijn moeder was een praktische vrouw, een echte rots in de branding, die zich weinig om gevoelszaken bekommerde. Zij interesseerde zich vooral voor de landbouw. Het grootste deel van de tuin was van haar. Hier kweekte zij groenten.
      Behalve de tuin hadden wij nog veel stukken land waarop graan werd verbouwd. Mijn moeder was daarover alleen de baas want op dat gebied was mijn vader volkomen ondeskundig. Hij bemoeide zich enkel met zijn school, de kerk en de wetenschap.
      Als kinderen waren wij al vroeg in de gelegenheid allerlei dingen te leren onder leiding van mijn vader. Hij besteedde namelijk veel zorg aan ons onderwijs en liet niets achterwege om ons liefde in te prenten voor alles wat goed en schoon was.
      Zowel de jongens als de meisjes moesten muziek en tekenen leren en met 14 jaar moesten wij het ouderlijk huis verlaten om naar een middelbare school te gaan. We moesten elke morgen om 7 uur naar de Heilige Mis, van 9 tot 12 uur naar school, na het eten piano spelen en van 2 tot 4 uur weer naar school. 's Avonds kwamen wij bij elkaar in vaders kamer waar we in grote stilte studeerden tot 8 uur.
      In die tijd bestond ons gezin uit twee broers en 2 zusjes. Mijn broer (Julius) was vier of vijf jaar ouder dan ik. Ik herinner me vaag dat hij nog samen met mij naar school ging. Hij was een goeie jongen, fors en met frisse rode wangen en een aardig gezicht. Hij was goedhartig en altijd haantje de voorste bij allerlei gevaarlijke spelletjes. Dat nam niet weg dat wij altijd ruzie hadden maar ik denk dat de schuld bij mij lag.
      Ik was erg jaloers en ik had, geloof ik, een driftig karakter. Ik herinner me dat men mij druk en levendig vond, terwijl mijn broer meer flegmatiek was. Hij hield ervan 's middags uit te rusten en wanneer hij er tijd voor had, te slapen, iets wat voor mij onmogelijk geweest zou zijn. Hij was mijn moeders lieveling. Hoewel ik dat niet begreep is me dat, nu ik zelf vader ben, duidelijker geworden. Hij had een zacht en hartelijk karakter, ik daarentegen was egoïstisch, ijdel en altijd bezig.
      Mijn vader had vaak plezier in mijn levendige fantasie en mijn nooit afnemende werklust. Als wij samen een wandeling gemaakt hadden hoorde ik hem dikwijls zeggen dat ik altijd wel door zou kunnen praten. Hij had grote verwachtingen van mij die, helaas, pas na zijn dood in vervulling zijn gegaan. Tijdens zijn leven heb ik hem nooit veel voldoening gegeven. Ik heb daar nu spijt van.
      Mijn oudste zusje (Francisca) had o.g hetzelfde karakter als ik maar zij had nog meer fantasie. Mijn moeder noemde haar de lieveling van mijn vader. Men zei dat zij knap was. Zij was 10 jaar ouder dan ik. Mijn moeder en zij hadden nogal eens ruzie vooral als zij spraken over de kans die zij had om te trouwen met een rijke jongeman, wat mijn zusje echter weigerde te doen. Hoewel ik er eigenlijk nog veel te jong voor was trok ik in deze kwestie toch partij voor mijn zusje, uit een gevoel van rechtvaardigheid.
      Mijn zusje hield veel van mij en het spijt me dat haar dood het mij onmogelijk maakt haar mijn dankbaarheid daarvoor te tonen. Het berouw komt vaak te laat. Mijn zusje en mijn broer slapen nu al vele jaren op het kerkhof. Mijn arme zus heeft de bitterheden van het leven overvloedig gesmaakt. Mijn broer heeft er ook gewag van gehad maar toch niet zo erg als zij. Voor hem waren er ook nog wat zonnestralen, voor haar niets dan duisternis en moeilijkheden.
      Mijn jongste zusje, Johanna, werd niet ouder dan acht jaar. Zij was mijn speelkameraadje en haar dood heeft mij veel verdriet gedaan. Zij stierf met mijn naam op haar lippen.
      Wij hadden een windmolen in de tuin. Toen zij doodziek was en ijlde vroeg zij mij: "Anton, kijk eens of de molen nog draait? ". Dat waren haar laatste woorden.
      Helaas zijn zij nu allemaal heengegaan behalve mijn moeder, die eenzaam, oud en ziek haar dagen doorbrengt in het huis van vreemden.
      Lieve doden, vergeef mij mijn onverschilligheid. Ik bid nu voor jullie dat God jullie de vrede mag geven die jullie op aarde vergeefs hebben gezocht. Wie weet in hoe korte tijd ik bij jullie zal zijn?
      De gewichtigste persoon in ons dorpje was zonder twijfel de pastoor. Hij was een lange statige man met een voornaam en expressief gezicht, een Romeinse neus en wit haar.
      Hij had heerszuchtige manieren en was zeer resoluut en energiek. Hij gedoogde niet dat iemand in het dorp hem in de weg stond of met hem op voet van gelijkheid leefde. De burgemeester was zijn nederige dienaar en de gemeenteraad, die in feite door hem, in plaats van door de burgemeester werd voorgezeten, vergaderde in zijn huis.De boeren deden wat hij wilde en de rijkste hield hij te vriend. Wanneer er iets gebeurde dat niet naar zijn zin was foeterde en schold hij de schuldige uit tot deze niet meer wist wat nog te antwoorden. Hij hield ervan een praatje te maken en was erg nieuwsgierig.
      Hoewel hij toch leraar was geweest aan een gymnasium, studeerde hij niet graag. Hij las alleen zijn brevier en de krant. Meestal stond hij voor zijn voordeur terwijl hij een lange Duitse pijp rookte en de straat langs keek. Soms leunde hij ook wel eens uit zijn open raam. Behalve in de kerk heb ik hem nooit zonder zijn pijp gezien.
      Hij had drie huishoudelijke hulpen waarvan er twee zijn nichten waren, die natuurlijk, zoals ieder familielid van hem, zéér geacht werden. Iedere handige boer maakte hen het hof.
      Op een keer, toen ik mijzelf maar eens toestemming had gegeven kersen te plukken, hoorde ik hoe hij hen verschrikkelijk stond uit te schelden voor ezel, zwijn en dergelijke. Ik schrok zo erg dat ik me zo vlug mogelijk uit de boom liet zakken en naar huis holde.
      Toen ik nog heel klein was moest ik elke dag bij hem de krant gaan halen. Hij had een nijdige hond die geweldig blafte als ik binnen kwam, ik was er erg bang van. Op een keer, dat herinner ik me nog erg goed, liet hij mij een liedje zingen. Hij praatte dikwijls met mij en hoewel mijn ouders hem niet erg mochten vond ik hem toch een origineel mens. Tegenover mij was hij altijd welwillend. Zelfs in de catechismusles wist hij me uit de moeilijkheden te halen.
      Met zijn kapelaan leefde hij niet op al te beste voet en de kapelaan mocht hem ook niet.
      Mijn vader kon hem maar erg weinig waarderen. Hij klaagde er steeds over dat hij zo weinig zorg had voor de school terwijl hij toch het officiële toezicht had op het onderwijs.
      Om de boeren ter wille te zijn beperkte hij 's zomers de schooltijd tot de ochtenduren zodat de kinderen 's middags de koeien konden hoeden. In de kerk deed hij de dienst met veel zwier en erg vlug. Zijn preken waren kort en, naar hij zelf zei, bereidde hij ze nooit voor. Zijn begrafenispreken waren altijd dezelfden, ik kende ze van buiten.
      Verder ga ik mijn indrukken vertellen over een ander persoon uit ons dorp die in mijn jeugd een grote rol speelde en veel invloed had op mijn familie. Dat was de assistent van de pastoor ofwel, zoals hij gewoonlijk genoemd werd, de kapelaan.
      Hij was de zoon van de burgemeester van een dorp dat te voet twee uur van ons dorp verwijderd lag. Toen hij bij ons kwam was hij nauwelijks zes en twintig jaar oud. Hij was een knappe man met een regelmatig gezicht, zwarte ogen en zwart haar, slank, levendig en vlug. Zo was onze kapelaan!
      Hij was eigenlijk tegen zijn zin geestelijke geworden en trok er zich ook nogal weinig van aan. Hij was graag in gezelschap van vooral jonge en knappe vrouwen. In de herfst ging hij iedere dag op jacht. Er was geen spel of hij kende het door en door. 's Morgens en 's avonds zat hij altijd in de herberg en als hij wist dat hij er mensen zou vinden die hem bevielen kwam hij er als het enigszins maar mogelijk was, ook nog 's middags. Het was altijd hij die het gesprek op gang hield terwijl er ondertussen werd gekaart. Zonder hem zou de herbergier in de week weinig bezoekers gehad hebben. Hij was een goed verteller en hij wist altijd wel iemand te vinden die het mikpunt werd van zijn geestigheden.
      Meestal was dit de hulponderwijzer van de school, een jonge man van twintig die zich omwille van zijn baantje niet durfde verdedigen.
      In het begin ging het tussen de pastoor en hem heel goed maar geleidelijk aan werden zij onverdraagzame vijanden. Toen hij pas in het dorp was kwam hij bijna iedere dag bij ons, soms wel drie keer per dag: voor het middageten, bij de koffie na het middageten en 's avonds. Hij had altijd zijn bruine jachthond Pollo bij zich en een pijp of een sigaar in de mond. Als de school uit was wandelde hij met mijn vader de weg op naar Calveslage. Ze waren dan alle twee gekleed in een grote overjas en hadden hoge hoeden op. Als zij dan thuis kwamen gingen zij op de canapé zitten en discussieerden over de politiek. "
      "Ik herinner mij nog heel goed de tijd van de oorlog tussen de Russen en de Fransen, de Turken en de Engelsen in de Krim ( algemeen bekend als de Krimoorlog 1853-1856) en de belegering van Sevastopol en hoe ik fel partij trok voor de Fransen.
      Wij lazen thuis een geïllustreerd tijdschrift de "Garten Laube" waarin de inname van de Malakovtoren ( 8 sept 1855 bestormd door de Fransen ), de slag bij Inkerman (1854 ) en meer gebeurtenissen uit die oorlog beschreven werden.
      In die tijd werd er aan ons huis een stukje bijgebouwd. In de tuin lagen veel nieuwe stenen. Ik kreeg vreselijke zin om een stad te bouwen die op Sevastopol leek Nauwelijks had ik mijn stad klaar of ik begon hem te bombarderen. In de kortste tijd had ik alle nieuwe stenen aan gruzelementen gegooid waarvoor ik later een flink standje kreeg.
      Op een keer toen ik ruzie had met mijn broer en zusje pakte ik een bezem en joeg er de twee anderen mee op de vlucht. Ik was erg trots op mezelf nu alleen meester te zijn van het terrein en riep: 'ik ben de onoverwinnelijke held'!
      Dit verhaal werd aan de kapelaan verteld die daarom zo hard moest lachen dat hij mij daarna steeds 'de onoverwinnelijke held' noemde, iets dat mij op den duur erg ging vervelen.
      Wij hadden thuis altijd een vat goed bier voor mijn vader en zijn vrienden. Op een dag vond ik onder de kraan van het vat een kopje en ik tapte wat van het bier om het te proeven. Mijn moeder betrapte mij er op toen ik van het bier dronk. Verbaasd vroeg zij waarom ik dat deed omdat zij wist dat ik niets om bier gaf. Mijn antwoord was dat ik de gelegenheid zo mooi vond om hierbij het liedje te zingen "An der Quelle sas der Knabe".
      In de winter werd er een varken geslacht voor huishoudelijk gebruik. De kapelaan had mij al lang tevoren gevraagd of hij dan een worst kreeg. Omdat ik hem zo dikwijls vervelend vond met zijn geplaag, vroeg ik mijn moeder of ik een verse worst aan de kapelaan mocht brengen. Ik hing de worst aan een lange stok, ging, toen het donker was, door de tuin van de pastorie naar het raam van de kapelaan en klopte hard met de worst tegen zijn ruiten. Nieuwsgierig om te weten waar dat lawaai vandaan kwam deed hij het raam open en riep: 'wie is daar?'
      Ik duwde hem de worst tegen zijn neus en riep 'Hier is Uw worst".
      's Zondags mochten wij na het Lof tot 's avonds spelen. Mijn beste vrienden Schmedes en Harckmann uit Bohmhof kwamen mij dan thuis afhalen en wachtten even tot ik een boterham had gegeten en een kop koffie had gedronken. We wandelden dan naar hun klein dorpje. Ik herinner mij nog hoe heerlijk ik het vond langs de "Esch" te lopen dat Langförden scheidt van de bossen met oude eiken, berken en dennen. Er zijn daar volop plekjes om vogelnestjes en bosbessen te zoeken.
      Het gebeurt vaak dat men, als men lang weg is geweest en dan dingen terugziet, die men in zijn jeugd erg mooi heeft gevonden, diep teleurgesteld wordt omdat men intussen zoveel dingen gezien heeft, die veel mooier waren. Dit is mij nogal eens overkomen. Ik ben blij dat ik Bohmhof , iedere keer als ik het weer terugzag, altijd even mooi ben blijven vinden.
      Landgoed De Bomhof
      Ik weet nog goed dat ik eens met kapelaan Unkraut ( naam of toenaam? ) mee mocht gaan op ziekenbezoek. Het huis van de zieke lag aan de andere kant van het bos, zodat we er helemaal doorheen moesten lopen.
      Het was ongeveer half mei en prachtig weer. De bomen droegen hun nog helemaal frisse nieuwe bladeren, de vogels zongen en op de rondom liggende velden begon het zaad uit te komen.
      We liepen door het aardige laantje met wijnstokken met aan de ene kant de gracht die rond het kasteeltje "Bohmhof" loopt en aan de andere kant het bos met de hoge eiken. Het laatste stuk liepen we door een wei vol bloemen en we kwamen uit in een berkenbosje dat met haar witte stammen en glinsterende nieuwe blaadjes betoverend was om naar te kijken. De rand van het bos was bezaaid met bloemen, krokusjes, bosviooltjes en nog veel meer.
      Op de terugweg vonden we op het pad een dode slang. Ze was ongeveer een halve meter lang en had een streep op de rug. Hoewel ze dood was, was ik er toch bang van maar de kapelaan pakte haar met zijn hand op en nam haar mee. Er komen in deze oude valleien veel slangen voor maar ze zijn niet giftig. Ik weet nog goed, dat we op een keer, toen we heidekruid hadden gekocht, om in de stallen onder het vee te leggen, een slang in de goot vonden.
      Ik vraag me wel eens af of er nog één van het clubje, waarmee ik samen naar Bohmhof wandelde nog in leven is.
      Schmedes die de vrolijkste was van allemaal, stierf aan tering toen hij 15 jaar oud was. Haackmann emigreerde met nog een andere vriend Bernhard Lautenbach naar Amerika. Ik heb nooit meer iets van hen gehoord, behalve dat Lautenbach in New Orleans stierf aan de gele koorts. Beiden waren zij aan de drank. Veel verdriet heeft het me gedaan, de laatste dagen van Eckhof mee te maken die aan tering gestorven is. Veel later stierf er nog een andere Schmedes.
      Wat een heerlijke avonden hebben wij doorgebracht op de hei die gelegen is tussen Bohmhof en Pankhuus (of Pankhures?) Pankhuus is ook een gehuchtje dat verborgen ligt in een bos van eiken en berken. Daar in de buurt hebben we drie eiken gezien waar, bij een ruzie, de grootvader van de tegenwoordige landheer werd vermoord. Verderop was het bos van Strehe(?). Dit lag zo eenzaam dat wij er allerlei soorten bosvogels konden vinden.
      Het was in een sparrenbos waar dat ik mijn heel speciale bosduif vond, die ik zelf met plezier heb grootgebracht en die zó tam was, dat zij steeds weer vanzelf naar huis terugkwam. Maar toen de kersen rijp waren liet zij zich niet meer vangen. Zij bleef 's nachts buiten, maar wel vlakbij huis. Toen ik haar in de kersenboom zag zitten klom ik in de boom. Ze bleef daar op me wachten maar toen ik mijn hand uitstak om haar te pakken vloog zij weg.
      We hadden droog hout in overvloed en het was voor ons een feest er stapels van te maken en vuurtje te stoken. In de winter, als het weer te slecht was om buiten te blijven was het bij Eckhof voor ons een voortreffelijk toevluchtsoord. Ik weet niet wat ik van deze aardige mensen het meest moest bewonderen, hun zenuwen of hun geduld om altijd weer, heel de avond, een twintigtal rumoerige jongens en meisjes gastvrij te ontvangen.
      Het was een van die huizen waarin de open haard aan het eind van de deel ligt. Er was dus ruimte genoeg om ons te bewegen. Dansen was ons liefste tijdverdrijf, ook al om de volwassenen na te doen. Zo'n bijeenkomst van jongens en meisjes zou zeker een mooi onderwerp zijn geweest voor een schilder.
      De oude haard, waarin een groot vuur brandde van boomstammen en turven, was, behalve een hangende ijzeren lamp, de enige verlichting in deze grote ruimte. Vanuit de hoeken en de uiteinden van de deel keken de koeien nieuwsgierig naar dat rumoerig gedrang. Hier en daar hingen busseltjes stro van de zolder naar beneden. Als ik de schilderijen van Rembrandt zie, met hun donkere achtergronden, denk ik altijd terug aan die delen van onze boeren.
      De schilderkunst werd in ons arme land niet beoefend en de enkeling die een beetje gevoel had voor mooie dingen kreeg niets anders te zien dan lelijk gedrukte prenten van Zwitserse landschappen of afbeeldingen van heiligen. Ook op dit moment is de smaak van die landstreek nog erg primitief.
      Ik wil graag nog iets vertellen over een plaats waar ik een groot deel van mijn kinderjaren heb doorgebracht, namelijk de school. Ik vertelde al dat hij vlak naast ons huis lag. Heel levendig herinner ik mij hoe de hulponderwijzer, die een echte kindervriend was, mij op zijn arm de school indroeg en mij op zijn lessenaar zette, hoe alle jongens en meisjes naar mij keken, sommige nieuwsgierig, andere vriendelijk hoe ik door het grote raam de bloemen en struiken in de tuin zag, hoe ik om mij bezig te houden, een boek kreeg met plaatjes uit het nieuwe testament, hoe de onderwijzer daaruit vertelde aan de kinderen en hoe ik, toen ik weer thuis kwam daarvan vertelde aan mijn vader. Mijn vader was vol lof over die jonge onderwijzer die hun had laten zien dat de heilige geschiedenis ook heel goed aan de kleinste kinderen kan worden verteld.
      En toen kwam de tijd dat wij met tien tot twaalf kinderen aan de tafel moesten gaan staan om het alphabet te leren. Met onze monden ver open en met harde stemmen riepen wij : A-B-C etc. Later kwam de tijd waarin de kleine catechismus moest worden geleerd. Van deze periode herinner ik me niet veel meer.
      Des te beter weet ik nog hoeveel moeite het me kostte om te leren vermenigvuldigen, iets wat ik nu eenmaal kunnen moest om toegelaten te worden op de grote school. Ik ging hierin zó slecht vooruit dat mijn vader mij met strenge straffen dreigde als ik het niet klaar speelde het onder de knie te hebben binnen de drie dagen die hij weg zou zijn om een bezoek te brengen aan mijn grootvader in de parochie Goldenstedt **
      Huilend liep ik , met mijn boek in mijn hand, op en neer door de wei achter ons huis, terwijl ik steeds maar herhaalde : 7 x 7 = 49.
      Een beetje oogluikend werd ik tenslotte toch op de school toegelaten maar rekenen is voor mij altijd een struikelblok gebleven.
      Op school was er in die tijd een kleine verlegen jongen, de zoon van een rijke boer. Hij huilde om het minste of geringste. De jongen was zenuwziek en dat was de oorzaak van deze droefgeestigheid. Om hem op te monteren sloot ik mij vaak bij hem aan. Hij was bij mij in goede handen.
      Die winter bracht hij elke dag heerlijke appels voor mij mee en het begon veel beter met hem te gaan. In korte tijd was hij helemaal genezen. Hij is later een flinke man geworden die nu nog leeft en een gezin heeft. In de vreselijke oorlog van 1870 tegen de Fransen heeft hij trouw zijn soldatenplicht vervuld."
      Hulst 1887
      ** Mogelijk is hier sprake van een vertaalfout, in Goldenstedt woonde wel een oom doch niet de grootvader, verificatie: Anton Wilking Jr.



Home Page |  What's New |  Most Wanted |  Surnames |  Photos |  Histories |  Documents |  Cemeteries |  Places |  Dates |  Reports |  Sources